De putten en putbeelden van Roermond

Zuiver drinkwater is van levensbelang voor een gemeenschap. Het water zit diep in de grond in Roermond. De oudste huizen van de stad staan op plekken waar het grondwater minder diep zat. De rest van de bewoners moesten dieper graven om putten te slaan. De mensen besloten samen te werken om een put te graven. Een put slaan op grote diepte is gevaarlijk en kostbaar. Dat was toen geen taak van het stadsbestuur maar van de bewoners zelf. De putgemeenschap betaalde het graven en opmetselen van de put. Ook het onderhoud kwam voor rekening van de putgemeenschap. Het verbruik van het water was gratis. Dat wil zeggen: voor de putbewoners. Iedere putgemeenschap telde ongeveer 20 huizen, zo’n 100 personen. Meer bewoners kon een put niet aan: de put raakte dan uitgeput. Bovendien stond men dan te lang te wachten om water te putten. Bewoners van de ene put mochten niet putten in een andere put. De putmeester zag daar op toe. Door de put een naam van een heilige te geven en het beeld op de put te plaatsen, nam de herkenbaarheid en het buurtgevoel toe.
Reizigers, pelgrims en soldaten kregen openbare putten toegewezen. Deze putten waren voor rekening van de stad. Men was bang voor het overdragen van besmettelijke ziektes.
Op de markt waren de Rochusput en de Christoffelput waarschijnlijk openbaar. Rochus is de patroonheilige van de pestlijders, Christoffel van de reizigers.
Op moedwillige verontreiniging, bijvoorbeeld door dode dieren of kalkresten in de put te gooien, stonden zeer strenge straffen. Dit immers bedreigde de gezondheid van een hele gemeenschap.

Water putten uit een diepe put is best lastig en gaat langzaam, bij een grote brand helpt het niet. Maar een put is wel betrouwbaar bij de drinkwatervoorziening.
Met de uitvinding van de pomp kon het water sneller kon worden opgepompt en nam de kans op vervuiling af. Om de pomp tegen vorst te beschermen werden houten kasten eromheen geplaatst, met daarop het putbeeld.
In de rijke buurten werden prachtige hardstenen pompen opgericht, zoals de pomp van de Steegstraat, van de Joannes Nepomucenusput. Deze pomp staat nu op het Munsterplein.
Over de vraag waarom de putbeelden in de gevels van huizen werden geplaatst, bestaan verschillende verklaringen. De eerste is, dat pompen wel eens werden gerepareerd moesten worden; de beelden moesten dan steeds worden verwijderd. Daarom plaatste men de beelden op de grens van twee huizen in een nis. Niemand van de putbewoners kon dan beweren dat het putbeeld, vaak zeer kostbare beelden, zijn eigendom was. Een andere verklaring is dat de tijdens de Franse overheersing er geen beelden mochten staan op pompen. Men plaatste de beelden dan maar in nissen. Als het te onveilig werd door dat verbod, haalden de bewoners het beeld naar binnen.

De stad Roermond telde tussen de 30 a 40 putgemeenschappen totdat de waterleiding werd aangelegd rond 1920. De put als buurtgemeenschap bestaat nog steeds, net als de putbeelden.

Deze beelden en putkapellen zijn gelukkig nog steeds te bewonderen in Roermond.


Puttenkaart binnenstad Roermond ( F. Jansen,W.Jansen)

’t Staakbeeldj

Slevruike…
Ich hub gekeke onger uch kleidj.
Slevruike!
Ich vrög uch om vergiffenis!

Het is bekans neet te geluive
’t Pötbeeldj aan de Luive …
Heit ein gezich en ermkes.
Die zeen ech
De res is eine dieke stek…
Gans rech.

Ich weit noe waat een staakbeeldj is !